Als deelnemer krijg je toegang tot de besloten website www.npicursus.nl.
Op deze site tref je alle extra informatie aan zoals bijvoorbeeld het programma, eventuele voorbereiding en andere relevante informatie.
Deze cursus is blended van vorm
De cursus start op maandagmiddag 7 november online.
De fysieke cursusdag vindt plaats op maandagochtend, -middag en -avond 21 november 2022.
Euro 420,- inclusief verzorging en cursusmateriaal, respectievelijk euro 375,- met NPi-kortingskaart
Deze scholing is geaccrediteerd voor: Basisregister Algemeen fysiotherapeut / Kinderfysiotherapeut met 15 punten.
Deze cursus is bedoeld voor fysiotherapeuten die regelmatig kinderen behandelen.
Na de cursus kan de deelnemer in de therapiesetting het gedrag van kinderen in de drie leeftijdsgroepen positief beïnvloeden en tevens ouders in de thuissituatie hierover adviseren. De methodieken die worden aangeleerd zijn evidence based en praktisch goed uitvoerbaar.
Na de cursus kan de deelnemer:
Als fysiotherapeut die regelmatig kinderen behandeld, krijg je frequent te maken met kinderen en adolescenten met mentale en gedragsproblemen die van grote invloed kunnen zijn op de behandeling. Wat geeft dit voor problemen / uitdagingen voor de therapeut? Deze cursus helpt u om beter te kunnen inspelen op het gedrag van deze kinderen, de vragen van ouders te kunnen beantwoorden en om gezamenlijk een oplossingsstrategie te kiezen. Ook helpt het u om hiermee praktisch aan de slag te gaan.
Als fysiotherapeut ben je uiteraard geen pedagoog/psycholoog, maar de cursus kan je helpen om praktische, relatief eenvoudige gedragsgerichte methoden toe te passen. Dit komt de behandeling van kinderen ten goede. Het gezin kan er thuis ook van profiteren, er wordt thuis met meer plezier geoefend en de sfeer verbetert.
In deze cursus staan cognitief-gedragstherapeutische methodieken en voorbeelden centraal. De werkzaamheid van het al dan niet betrekken van ouders bij de behandeling komt uitgebreid aan bod (bij jonge kinderen spreekt dit vanzelf). Uit onderzoek blijkt dat het betrekken van ouders reeds geprotocolleerd is voor problemen als: ADHD, angst, autisme, gedragsproblemen, slaapproblemen, voedselweigering en obesitas (Braet & Bögels, 2020). Steeds vaker zijn er geprotocolleerde behandelingen beschikbaar om allerlei mentale problemen het hoofd te bieden. Tevens zijn er behandelingen of protocollen die voor meerdere klachten inzetbaar zijn, maar ook programma’s die heel specifiek zijn voor bepaalde klachten, en tenslotte behandelingen voor speciale groepen.
Deze cursus stelt de fysiotherapeut in staat om gemakkelijker gebruik te maken van (onderdelen van) evident werkzame behandelingen en methodieken die gebruikt kunnen worden bij kinderen en adolescenten met mentale problemen.
In de cursus komen onder meer aan bod:
Het programma van deze cursus is opgesplitst in drie delen. Gezien de specifieke problematiek en aanpak is gekozen voor de onderstaande leeftijdsgroepen.
Kinderen van 0 t/m 4 jaar
Ontwikkeling en gedrag staan niet los van elkaar. Zodra een baby geboren wordt begint de ontwikkeling in bredere zin van motoriek, taal en cognitie, maar ook de sociaal emotionele ontwikkeling en gedrag. Denk maar aan een baby die huilt omdat die wil eten. Gedrag zet ook weer aan tot ontwikkeling. Bij jonge kinderen zijn het de ouders die direct invloed hebben op het gedrag van een kind, en naarmate het kind ouder wordt komen daar steeds meer invloeden van buitenaf bij. In hoeverre bepaalde gedragingen wel of niet tot uiting komen, hangt natuurlijk ook samen met de genetische opmaak van een kind.
Baby’s (0-1,5 jaar), dreumes en peuters (1,5-4 jaar) vertonen verschillend gedrag, passend bij hun ontwikkelingsfase en/of leeftijd. Ouders staan voor de opvoedtaak, waarin grofweg drie basisvaardigheden centraal staan; verzorgen, contact maken en structuur bieden (Ehlers, 2016). Een rode draad die door de opvoeding van kinderen tot de volwassenheid loopt, is dat een kind steeds autonomer wordt; van geheel verzorgd worden, naar samen doen, naar zelf laten doen onder toezicht van een ouder tot geheel zelf laten doen. In de behandelkamer van de fysiotherapeut doorlopen kinderen soortgelijke stappen.
Bij de 0-4-jarigen staat het verzorgen centraal, maar zijn er ook ontwikkelingstaken voor het kind. In het kort is dat het ontdekken van zijn eigen ik (autonomie), het ontdekken van het zijn van een jongetje of meisje en tenslotte het leren omgaan met leeftijdsgenootjes. Ouders steunen hun kinderen hierbij; dat zijn hun zogenaamde opvoedingstaken. Contact maken staat voor alles wat de ouder doet naar het kind toe om zijn liefde, genegenheid, belangstelling, erkenning en waardering te uiten. Knuffelen, praatjes maken, samen iets leuks doen, aandacht maar ook ruimte geven aan een kind. Contact maken is een basisvaardigheid die elke ouder, kinderfysiotherapeut en elk kind nodig heeft. Het kind heeft contact nodig om te overleven en zich te ontwikkelen en een kind leert alleen luisteren op basis van een goed contact. Tenslotte is ‘structuur bieden’ belangrijk. Dat is in het kort alle vormen van duidelijkheid geven aan een kind.
Meestal lopen de drie processen: verzorgen, contact maken en structuur bieden soepel en naar wens, thuis en in de kinderfysiotherapeutische praktijk. Maar soms loop je tegen gedrag van kinderen, bijvoorbeeld in de regulatie (eten, plassen/poepen, slapen) en ouders aan waarbij je net iets meer vaardigheden en achtergrond over mogelijke behandeling tot je beschikking wil hebben. ‘’Wat kan ik zelf doen en wanneer moet ik de pedagoog/psycholoog raadplegen of naar hem of haar verwijzen?’’ Met name wanneer er signalen zijn van een ontwikkelingsstoornis als ASS, ADHD, ADD of een beperking in de verstandelijke vermogens van het kind.
Ook dit is geen rare vraag, want ouders signaleren psychosociale problemen bij 4% van de kinderen van 14 maanden en bij 6% van de overige leeftijdsgroepen. Externaliserende problemen komen volgens hen voor bij 3 tot 9% van de kinderen, met een piek bij de leeftijd van 3 jaar (Nji, 2018).
Kinderen van 4 t/m 12 jaar
Kinderen en adolescenten vertonen verschillend gedrag, passend bij hun ontwikkelingsfase en/of leeftijd. Net al bij jongere kinderen staan ouders voor een opvoedtaak, waar ook drie basisvaardigheden centraal staan; verzorgen, contact maken en structuur bieden (Ehlers, 2016). In de behandelkamer van de kinderfysiotherapeut doorlopen kinderen van 4-12 jaar ook stappen van afhankelijkheid naar autonomie.
Verzorgen, contact maken en structuur bieden hebben alle ouders, kinderfysiotherapeuten en kinderen van 4-12 jaar nodig. Meestal lopen de drie processen soepel en naar wens, thuis en in de kinderfysiotherapeutische praktijk. Maar soms loop je tegen gedrag van kinderen en ouders aan waarbij je net iets meer vaardigheden en achtergrond over mogelijke behandeling tot je beschikking wil hebben. Heeft een kind afwijkend gedrag of is er sprake is van een ontwikkelingsstoornis. Tenslotte rijst de vraag: ‘’Wat kan ik zelf doen en wanneer moet ik een pedagoog of psycholoog raadplegen of naar hem of haar verwijzen?’’
En ook dit is geen rare vraag, want 10% van de meisjes en 15% van de jongens in groep 8 geeft aan last te hebben van gedragsproblemen. Wanneer we externaliserend en internaliserend gedrag samennemen, ligt dit percentage hoger.
Veel voorkomende klachten bij kinderen van 4-12 jaar zijn angst, depressie, concentratieproblemen en gedragsproblemen. Deze komen in de cursus allemaal aan bod.
Kinderen van 12 t/m 18 jaar
Kinderen in de vroege en late adolescentie (12-15 en 15-18 jaar) vertonen verschillend gedrag, passend bij hun ontwikkelingsfase en/of leeftijd.
Ouders staan voor de opvoedtaak, waarin grofweg ook de drie bovengenoemde basisvaardigheden centraal staan; verzorgen, contact maken en structuur bieden (Ehlers, 2016).
Contact maken is een basisvaardigheid die elke ouder, kinderfysiotherapeut en iedere adolescent nodig heeft. Een adolescent heeft contact nodig om zich te ontwikkelen en leert luisteren, en respect voor anderen op basis van een goed contact. Tenslotte is ‘structuur bieden’ belangrijk. Dat is in het kort alle vormen van duidelijkheid geven aan een adolescent, interesse en waardering tonen en afspraken maken met wederzijdse instemming. Meestal lopen de drie processen: verzorgen, contact maken en structuur bieden soepel en naar wens, thuis en in de fysiotherapiepraktijk. Maar soms loop je tegen gedrag van adolescenten en ouders aan waarbij je net iets meer vaardigheden en achtergrond over mogelijke behandeling tot je beschikking wil hebben. ‘’Wat kan ik zelf doen en wanneer moet ik de psycholoog raadplegen of naar hem of haar verwijzen?’’
Dat is geen rare vraag, want in het voortgezet onderwijs komen gedragsproblemen vaak voor onder leerlingen. Veertien procent van de leerlingen geeft aan gedragsproblemen te hebben. In het voortgezet onderwijs hebben meer jongens dan meisjes hier last van. Van de jongens heeft 16,2% gedragsproblemen en meisjes 11,7%.
Een aanzienlijk deel van adolescenten heeft last van mentale problemen. Gevoelens van hopeloosheid, een laag zelfbeeld, zelfkritiek, en tegendraads of antisociaal gedrag zijn allemaal kenmerken die je vaak niet direct aan de buitenkant van een kind of jongere ziet. Alleen door dit aan te kaarten en de adolescent aan te geven dat hierover mag worden gepraat - omdat we anders elkaar niet kunnen helpen - ontstaat er meer openheid. Dus het delen van lastige gevoelens of gedachten vraagt aandacht en mag ‘gewoner’ worden.
Adolescenten die ‘worstelen’ met lastige gevoelens of gedrag, zullen er niet snel mee komen. Ze willen vaak ‘gewoon’ zijn en bij de groep horen.
Die adolescenten ziet de kinderfysiotherapeut vanzelfsprekend ook in zijn of haar praktijk.
Wat wordt onder ernstige problematiek verstaan?
Veel voorkomende klachten bij kinderen van 12-18 jaar zijn angst, depressie, ADHD en gedragsproblemen. Deze komen in de cursus allemaal aan bod.
De cursusleider, Monique L’Hoir, is klinisch pedagoog, GZ-psycholoog/ psychotherapeut (niet praktiserend) en zij heeft 23 jaar in het Wilhelmina Kinderziekenhuis (UMC) te Utrecht gewerkt op de afdeling Medische Psychologie. Zij is gepromoveerd op onderzoek naar risico- en preventieve factoren van wiegendood. Ze maakt deel uit van de Expertisegroep Wiegendood van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde. Vanaf 2000 heeft ze zeven jaar gewerkt bij TNO, Child Health te Leiden. Momenteel werkt ze bij de Wageningen Universiteit en de GGD Noord- en Oost-Gelderland.
Kinderfysiotherapeut Jacqueline Lohle-Akkersdijk is als tweede docent betrokken bij deze cursus en kan praktische voorbeelden aandragen die herkenbaar zijn voor kinderfysiotherapeuten. Het kind dat in de praktijkruimte niet/nooit luistert, het kind dat thuis of juist in de klas zo extreem druk is, de sombere adolescent met een laag zelfbeeld of de angstige puber die zich schaamt voor alles.
Interactieve training, theoretische, maar vooral praktische kennisoverdracht en oefenen met casuïstiek uit de praktijk.
Vraag 1: Welke beoordeling geeft u de cursus in het algemeen?
Vraag 2: In welke mate beschikte(n) de docent(en)/spreker(s)* over de benodigde vakinhoudelijke kennis en vaardigheden?
Vraag 3: In welke mate is het geleerde toepasbaar in uw huidige of toekomstige beroeps- en/of functie-uitoefening?
Vraag 4: Hoe luidt uw oordeel over de organisatie tijdens de scholingsactiviteit (denk aan accommodatie, bereikbaarheid, kwaliteit van opleidingsruimten, hoeveelheid pauze, cursustijden, verzorging etc.)?
Vraag 5: Zou u het volgen van deze scholingsactiviteit aanbevelen aan collega's?
Karin Pot-Tieleman
e-mail:
telefoon: 06 82 12 46 78
(bereikbaar ma.ochtend, dinsdag en donderdag van 9.00 uur tot 15.00 uur, en vr.ochtend)
Hans Bult MSc
e-mail:
telefoon: 06 54 29 58 19