Zeer gemotiveerde en vakkundige cursusleiders!
Ik vond het een leuke en zeer leerzame opleiding met ervaren en leuke, enthousiaste docenten met hart/passie voor het vak.
Ik ben alle keren met veel plezier naar de cursus gegaan. Ik heb veel geleerd, eigenlijk te veel in (te) korte tijd, waardoor niet alles even goed is blijven hangen. Toetsing op zich vond ik goed, denk dat ik daardoor wel meer geleerd heb dan zonder toetsing
Fantastische tijd gehad en veel geleerd. Veel begrip voor mijn persoonlijke omstandigheden en er is mee gedacht
Het enthousiasme van de 3 dames voor hun vak was een enorme stimulans om diep in de stof te duiken. Deze aanstekelijke gedrevenheid maakte de cursus tot een groot succes. Een verademing om weer eens veel nieuwe kennis en vaardigheden te verwerven in een post-HBO-opleiding met een hoog niveau!
Als deelnemer krijg je toegang tot de besloten website www.npicursus.nl.
Op deze site tref je alle extra informatie aan zoals bijvoorbeeld het programma, eventuele voorbereiding en andere relevante informatie.
Vrijdagmiddag en -avond 17 januari, zaterdag 18 januari, vrijdag 7 februari, vrijdagmiddag en -avond 14 maart, zaterdag 15 maart, maandagmiddag en -avond 31 maart, maandagmiddag en -avond 14 april, maandagmiddag en -avond 12 mei, maandagmiddag en -avond 23 juni, maandagmiddag en -avond 29 september, maandagmiddag en -avond 27 oktober en maandagmiddag en -avond 17 november 2025
€ 3595,- (met NPi-kortingskaart) respectievelijk € 3995,- inclusief verzorging en cursusmateriaal
Deze scholing is geaccrediteerd voor: Basisregister Algemeen fysiotherapeut (Kwaliteitshuis - KRF en SKF) met 184 punten.
Deze scholing is geaccrediteerd voor Ergotherapeuten (ADAP) met 184 punten.
Criteria voor deelname aan de opleiding:
- Afgeronde opleiding fysio- of ergotherapie;
- Praktiserend werken als fysio- of ergotherapeut;
- Minimaal 2 tot 4 uur per week patiënten met handletsels/-aandoeningen zien in de praktijk;
- Voldoende tijd beschikbaar hebben voor de totale studiebelasting van de opleiding.
Na deze opleiding heb je voldoende door de NVHT geaccrediteerde scholing gevolgd om te kunnen voldoen aan de scholingseisen voor het aanvragen van het Certificaat Handtherapeut.
Na dag 1 en 2 kan je op basis van kennis van de anatomie en pathologie en kennis van de klinimetrische kenmerken van de verschillende testen assessments van de hand, pols en onderarm uitvoeren.
Na dag 3 kan je de anatomische structuren van de hand en onderarm benoemen en de functionele anatomie in relatie brengen met de top 10 van veel voorkomende pathologie van de hand en pols die wordt besproken op dag 4 en 5.
Na dag 4 en 5 kan je voor de pathologie uit de ‘top 10’:
• de patronen van de top 10 aandoeningen van de hand en pols benoemen en herkennen;
• een gerichte anamnese afnemen;
• het lichamelijk onderzoek bij deze pathologie uitvoeren;
• de differentiaal diagnostiek benoemen;
• op methodische wijze het behandelplan beschrijven.
Na dag 6 kan je:
• de immobilisatieprincipes bij handletsels benoemen;
• een weloverwogen keuze maken voor een spalk- of immobilisatietechniek;
• beredeneren hoe een spalk gemaakt zou moeten worden om te voldoen aan de gestelde criteria;
• een eenvoudige statische spalk maken;
• de patiënt adviseren over het dragen van de spalk in relatie tot het handletsels en -aandoeningen.
Na dag 7 kan je:
• de normale biomechanica van de carpalia beschrijven;
• de gevolgen voor de biomechanica beschrijven bij een SL- en een LT-dissociatie;
• de basiselementen van een goede röntgenfoto beschrijven;
• het verschil tussen een CIND en CID type instabiliteit benoemen;
• op een röntgenfoto de meest voorkomende pathologie herkennen en het onderliggend pathologische proces beschrijven.
• op basis van kennis van de anatomie, biomechanica en pathologie de meest voorkomende provocatietesten van het polsgewricht uitvoeren en interpreteren.
Na dag 8 kan je:
• manueel-therapeutische mogelijkheden bij beperkte polsmobiliteit benoemen en uitvoeren;
• het behandelbeleid voor de in de opleiding besproken aandoeningen van de pols benoemen;
• de achterliggende gedachte, de inhoud en de opbouw van het oefenprogramma voor patiënten met chronische aspecifieke polsklachten benoemen.
Na dag 9 kan je:
• de chirurgische en handtherapeutische behandeling , ondersteunende middelen en oefentherapeutische mogelijkheden bij de behandeling van flexorpeesletsels uitvoeren;
• de chirurgische behandeling bij arthroplastieken en peestransposities beschrijven.
Na dag 10 kan je een anamnese en onderzoek uitvoeren en een verantwoord behandelplan opstellen voor patiënten met de onderstaande perifeer neurologische aandoeningen van de hand/pols/onderarm:
1. systemische en entrapment-/compressieneuropathie;
2. perifeer zenuwletsel (post-traumatisch)
3. differentiaal diagnostiek bij entrapment-/compressieneuropathie
4. behandelbeleid na posttraumatisch perifeer zenuwletsel (in verschillende fases van herstel)
5. therapeutische mogelijkheden bij verworven/erfelijke perifere zenuwaandoeningen.
Na dag 11 kan je een anamnese en onderzoek uitvoeren en een verantwoord behandelplan opstellen voor patiënten met reumatische aandoeningen van de hand/pols/onderarm. Je kan:
• de anatomie en biomechanica beschrijven in relatie tot de betreffende reumatische aandoeningen;
• de belangrijkste fysieke testen benoemen en uitvoeren bij mensen met deze aandoeningen;
• klinisch redeneren t.b.v. een adequate differentiaal diagnostiek;
• de gangbare richtlijnen toepassen;
• een behandelplan opstellen en uitvoeren;
• complicaties herkennen en hierop adequaat reageren;
• lymf- en litteken-taping toepassen als complementaire behandeling bij oedeem;
• de relatie tussen handletsels en motoriek beschrijven.
Na dag 12 kan je een kritische beschouwing geven en kritische vragen beantwoorden op basis van een zelf geschreven case-report over een patiënt met een aandoening van de hand/pols.
Het aantal mensen met aandoeningen van de hand is zeer groot. Een slecht functionerende hand, zowel motorisch als sensibel, leidt vaak tot gehele of gedeeltelijke invaliditeit. Een relatief geringe functiestoornis kan bepaalde handelingen al bijna onmogelijk maken, wat ingrijpende gevolgen kan hebben voor iemands leven. De behandeling van aandoeningen van de hand, pols onderarm en of elleboog dient met een zo groot mogelijke deskundigheid te gebeuren. Dit vraagt van de behandelende therapeut speciale kennis en vaardigheden.
Via de Nederlands Vereniging voor Handtherapie (NVHT) bestaat de mogelijkheid om een Certificaat Handtherapeut (CHT-NL) aan te vragen. Onderdeel van dit certificaat is dat de fysio- of ergotherapeut moet voldoen aan de minimale scholingseisen zoals vastgelegd door de NVHT. Na het volgen van de opleiding 'Handtherapie' voldoe je aan deze scholingseisen. Naast de scholingseisen worden er voor het verkrijgen van het certificaat ook o.a. werkervaringseisen gesteld. Meer informatie over de certificering vind je op de website van de Nederlandse Vereniging voor Handtherapie (NVHT).
Met het certificaat bewijs je over ruime behandelervaring en -kennis te beschikken in de behandeling van patiënten met aandoeningen van de bovenste extremiteit. Met aandoeningen van de bovenste extremiteit’ wordt bedoeld (pathologische) afwijkingen in de hand, pols, onderarm en/of elleboog als gevolg van trauma, ziekte of congenitale aandoeningen.
Dag 1 en 2 hebben als inhoud het onderzoek van de hand, de beschikbare onderzoekstechnieken, het klinisch redeneren en de klinimetrie.
Dag 3 is een snijzaaldag in het Radboudumc, waarbij in 4 groepen de anatomie van verschillende delen van de hand en onderarm uitgebreid bekeken worden. Op dag 4 en 5 komen de 10 meest voorkomende aandoeningen van de hand en pols aan de orde. Deze worden op een interactieve wijze in kleine groepen besproken, waarbij er veel aandacht wordt besteed aan het proces van klinisch redeneren.
In de overige 7 dagen komen de volgende onderwerpen zowel in theorie als in praktijk uitgebreid aan bod:
De totale studiebelasting bestaat naast de 12 scholingsdagen uit:
Toetsing
De beoordeling van de 4 stageverslagen, 4 digitale theorietoetsen en het case-report maken deel uit van de toetsing. Naast een aanwezigheid van minimaal 90% van de scholingsdagen, moeten alle 9 onderdelen als voldoende beoordeeld zijn om het certificaat van de opleiding te krijgen.
Hoor- en responscollege, snijzaalpracticum, praktijkdemonstraties, verwerkingsopdrachten, 4 digitale toetsen, 4 stages en casereport
Vraag 1: Welke beoordeling geef je de cursus in het algemeen?
Vraag 2: In welke mate beschikte(n) de docent(en)/spreker(s)* over de benodigde vakinhoudelijke kennis en vaardigheden?
Vraag 3: In welke mate is het geleerde toepasbaar in jouw huidige of toekomstige beroeps- en/of functie-uitoefening?
Vraag 4: Hoe luidt jouw oordeel over de organisatie tijdens de scholingsactiviteit (denk aan accommodatie, bereikbaarheid, kwaliteit van opleidingsruimten, hoeveelheid pauze, cursustijden, verzorging etc.)?
Vraag 5: Zou je het volgen van deze scholingsactiviteit aanbevelen aan collega's?
Joke Smit
e-mail:
telefoon: 06 82 64 35 84
Lotte van Gerven
e-mail: